the aftermath network

The Aftermath Network is een denktank van een kleine groep internationale topintellectuelen om dieper over de crisis na te denken. In het programma Tegenlicht besteedde de VPRO hier aandacht aan op 19 sept 2011 (is niet meer te vinden). Ik vond de uitzending zeer interessant en veel inzichten zijn de moeite waard om kennis van te nemen. Hier kan je een aantal uitspraken van diverse leden van de denktank lezen. Ik heb ze niet verbonden aan hun personen, omdat het om de inhoud gaat en niet wie het zegt, bovendien zijn ze onderschreven door de groep als geheel.

Socioloog Manuel Castells verzamelt deze onafhankelijke en vrijdenkende experts kort na aanvang van de financiële crisis in 2008 op verzoek van de vermogende Gulbenkian Foundation in Lissabon. De naam Aftermath Network verwijst naar de nieuwe wereld die uit de as zal verrijzen. Deze denktank probeert nieuwe perspectieven op de crisis te bieden.

de carpe-diem-economie is ten einde
“De tijd van leven op de pof en bij-de-dag is voorbij.” Hier begint de uitzending mee. De crisis die begon als een bankencrisis, dus binnen de financiële sector, is geëvolueerd tot een crisis op meerdere terreinen (bv. de economie, de politiek, de huizenmarkt). Ze kan derhalve niet meer opgelost worden door de regels van het IMF, de EU en de ECB op te volgen (instituties van de financiële sector).

van economische crisis naar politieke crisis
Aanvankelijk begreep niemand iets van die ondoorzichtige bankproducten. Maar nu is het duidelijk dat de samenleving op veel gebieden is aangetast. Banen zijn onzeker, huizen zijn minder waard, publieke diensten verdwijnen. We zitten niet in een nasleep van de crisis, maar er midden in. Banken bleken niet meer betrouwbaar, wat een schokgolf in de samenleving heeft gegeven.
De crisis verandert van gedaante. Het begon in 2007/2008 als een financiële crisis, een infarct van het bankensysteem (the credit crunch) en het is uitgegroeid tot een enorme politieke crisis. Staten zijn direct betrokken geraakt bij het oplossen van de financiële crisis wat de last heeft doen verschuiven naar staten en regeringen.

van politieke crisis naar sociale crisis
Het is ook een sociale crisis. Voor het oplossen van de problemen waarmee de staten nu kampen zijn ze afhankelijk van private investeerders, waarvan ze de voorwaarden moeten inwilligen. Die voorwaarden maken dat ze moeten korten op hun uitgaven en de belastingen moeten verhogen. Dit raakt direct aan de levens van miljoenen burgers, waarvan de levensstandaard bedreigd wordt. Daar komt een reactie op van woede, verontwaardiging en protest. Een veel gehoorde uitspraak in Griekenland, Engeland, Spanje en Portugal is: “Wij moeten de prijs betalen voor een crisis die door anderen is veroorzaakt!” De bankiers hebben de crisis veroorzaakt en wij krijgen de rekening. Zo voelen velen dit. En tot op zekere hoogte betalen we ook de rekening van de banken.
Er is een discrepantie tussen belonen en straffen. Iemand die een fles water heeft gestolen van 3£50 (tijdens de rellen in Londen) wordt buitensporig gestraft en met iemand die miljarden heeft kwijt geraakt gebeurt dat niet. De samenleving roept om gelijke behandeling. De bevolking voelt zich verraden en oneerlijk behandeld. Daarom gaan mensen de straat op bv. in Athene, Londen, Madrid, Lissabon, New York.

een vertrouwenscrisis
Er heerst angst onder burgers, omdat overheden wel luisteren naar financiële instellingen (investeringsbanken, verzekeringsbedrijven, kredietmarkten, kredietbeoordelaars), maar niet naar de noden van de gewone burgers. Dat leidt tot diep wantrouwen. Er is wantrouwen naar alles wat regeringen en instellingen doen.
De werkelijke crisis komt voort uit het nieuwe besef dat ons hele leven onzeker is en dat we weerloos zijn, omdat we de mensen die de taak hebben om ons te beschermen en uit de crisis te leiden nu wantrouwen. In zekere zin voelen veel mensen zich verweesd.

het centrum van de wereld verschuift
De crisis heeft ook te maken met een verschuiving van het (westerse) centrum van de wereld. Veel mensen weten niet waar de wereld, en zij zelf, heen gaan. We moeten niet meer de ogen gericht hebben op “het systeem”, maar onderzoeken wie de spelers zijn. We weten bv. heel weinig over de heersende klasse. Wie zijn ze, hoe leven ze, hoe kijken ze tegen het leven, hoe verdienen ze hun geld? We moeten de abstractie van een systeem verlaten en de spelers in beeld brengen.

“waar geen visie is, sterft een volk” (Franklin Roosevelt, 1934)
Er gaan over deze crisis stemmen op om een nieuwe oplossing, een nieuwe benadering te zoeken in plaats van de traditionele dualistische reactie op crisis (nationalisme of the new deal van Keynes).  De huidige crisis brengt bij veel mensen het gevoel dat ze alle elementen verliezen die hun leven betekenis geven. Een van de reacties hierop is dat mensen houvast gaan zoeken in nationalisme. Een andere reactie is dat ze bij zichzelf te rade gaan en de oplossing op individuele basis en afstemming opzoeken. Velen delen het gevoel dat de wereld zoals we deze kennen ten einde loopt. Deze crisis is geen gewone crisis, maar één van de vele crisissen die elkaar versterken die de geschiedenis herschrijven. Velen zijn opgegroeid met het idee van geschiedenis als opgaande lijn. Dit beeld wordt nu vergezeld van een ander beeld waarbij het meer is alsof je steentjes gooit en kringen in een vijver maakt. Elk steentje is een probleem, een crisis, een systeem dat niet werkt of iets dat smelt (meltdown). Het kan een aardbeving zijn of een tsunami of een olievlek in de Golf van Mexico. Er gebeuren steeds allerlei dingen in de politiek, de economie en het milieu. En die dingen worden niet beter. De kringen die ze veroorzaken worden alleen maar groter en kruisen de kringen van andere probleemgebieden. Dit vertoont een beeld van de geschiedenis als een netwerk van crises. Het betekent niet automatisch het einde der tijden, maar er zijn altijd problemen die wel eens minder worden, maar niet verdwijnen. Er begint iets te lekken of er is sprake van vervuiling of vergiftiging en het blijft doorgaan. De term die hiervoor wel wordt gebruikt is “voortdurende apocalyps”.
Voor het eerst in de geschiedenis zien we geen licht aan het eind van de tunnel. We zijn bang voor de toekomst geworden. Morgen zal het slechter zijn dan vandaag en de markten zorgen dat die dag snel komt. Zo verliezen we ons idee van de toekomst.

het tijdperk van de anthropoceen
De balans tussen tussen wat wij mensen hebben gemaakt en de rest van de wereld is verschoven. We hebben nog geen woord of kader voor deze verschuiving. Een van de pogingen is om de toekomst het tijdvak van de “anthropoceen” te noemen. Rosalind Williamson geeft de voorkeur aan de term “mensenrijk” en dat impliceert dat het moeilijk te besturen is, zoals met elk rijk het geval is. Wij domineren de wereld als nooit tevoren.
[De geschiedenis van de aarde wordt in tijdvakken verdeeld en vanaf 11.500 jaar geleden leven we in het “holoceen”. Vanuit het Grieks betekent dit het nieuwe geheel. De term “anthropoceen” duidt dan op het menselijke geheel, om aan te geven dat de aarde niet meer los van de mens gezien kan worden.]

crisis als merk
De reclamewereld stelt de crisis voor als een hobbel in de opmars van het kapitalisme. Deze hobbel moeten mensen individueel overwinnen. De VS probeert het vertouwen van de consumenten terug te winnen door de crisis als “merk” neer te zetten. Via reclame wordt het idee overgebracht dat de crisis onvermijdelijk was. De schuldvraag wordt hierbij volledig geabstraheerd tot “er ging iets mis” en de menselijke factor, de schuldigen, volledig weggemoffeld.

tussen hoop en haat
We staan voor een ernstige confrontatie, maar die hoeft niet per se gewelddadig te zijn, want mensen hebben één ding wel geleerd: moderne politiek wordt bedreven via de media. Dit is essentieel. Als iets de legitimiteit van acties ondermijnt dan is dat geweld. Daarom proberen overheden geweld uit te lokken. Europa zit midden in een proces van sociale onrust dat in de komende tijd zal radicaliseren. Als er in dit proces geen ontwikkeling van hoopvolle bewegingen is, dan zullen er haatdragende bewegingen komen. Daarom is de confrontatie tussen de cultuur van hoop en de cultuur van destructieve nostalgie waarschijnlijk de belangrijkste trend in deze tijd van crisis.

geen crisis, maar bedrog
Protesten in Lissabon stellen dat er helemaal geen crisis is, maar dat er sprake is van bedrog. Hoewel economisch gezien er wel degelijk een crisis is, wordt de crisis gebruikt om de macht en de winst te vergroten van de financiële groepen die de elite van onze maatschappij zijn. Alle grote banken en financiële instellingen hebben de afgelopen jaren enorme winsten geboekt. Maar nu zitten de overheden met een begrotingscrisis en hebben geld nodig. En nu zeggen de banken: om stabiel te blijven en niet opnieuw in de problemen te komen, kunnen we jullie het geld niet lenen. We lenen het alleen maar als jullie de lonen matigen, mensen ontslaan, sociale voorzieningen inperken en de macht van de vakbonden doorbreken. In dit opzicht is er inderdaad sprake van bedrog. De winsten zijn enorm gestegen. In Spanje hebben banken in 2010 de hoogste winsten uit de geschiedenis geboekt. Tegelijkertijd zijn de voorwaarden geschapen voor een aanval op de verzorgingsstaat, sociale voorzieningen en vakbonden. Dit zijn alle instellingen die essentieel zijn voor de basisbehoeften van mensen.

neiging naar nationalisme
De economische mondialisering is met grote snelheid voortgeschreden, maar de politiek en de media blijven in de eerste plaats nationaal geöriënteerd. Er is dus sprake van mondiaal kapitaal en nationale en internationale organisaties die een antwoord zoeken op deze crisis die wordt veroorzaakt door wereldwijde geldstromen. Het vertrouwen is in het geding. De mensen wantrouwen deze organisaties. Ze zien heel goed dat deze organisaties niet in staat zijn om de crisis op te lossen. Politici en overheden bieden nationale oplossingen voor mondiale problemen. Dat zien de mensen. En in het geheugen van mensen zit nog iets wat appelleert aan nationalisme. Zelfs al wantrouwen ze de nationale instituties, ze weten nog wel wat nationalisme is. Politici zijn heel slim. Ze spelen met nationalisme. En journalisten ook. De mondiale crisis wordt door de media voorgesteld als een strijd van de ene staat tegen de andere. Grieken worden als lui bestempeld door de (Ware) Finnen die zichzelf beter vinden. Het is altijd de schuld van de ander. Die retoriek is momenteel heel onaangenaam: geef de ander de schuld, degene die anders is dan wij. Daardoor is nationalisme zo populair.
Het probleem is dat de organisaties achterlopen, zowel nationaal als internationaal. Ze proberen problemen die zeer complex zijn geworden op te lossen. En de mensen weten het ook niet meer en voelen zich verloren. De reactie hierop is dat mensen zich gaan oriënteren op hun eigen gemeenschap en leefomgeving of ze scheppen een nieuwe gemeenschap door contacten te zoeken via internet en de sociale media, omdat er geen organisatie meer is waardoor ze zich vertegenwoordigd voelen.

onze stem is geen handelswaar
Op 15 mei 2011 is er een demonstratie in Barcelona. Men is verontwaardigd over het politieke, economische en sociale landschap. Over de corruptie van politici, ondernemers en bankiers. Over de weerloosheid van de gewone burger. Voor miljoenen mensen in Europa en Noord Amerika raakt de crisis, die in 2008 is begonnen, aan de grondvesten van hun bestaan. Opeens waren ze niet meer zeker van hun baan. Slechts een kleine groep kreeg nog krediet. Consumptie werd beperkt tot het noodzakelijke. In sociale voorzieningen werd gesneden. Een donkere wolk pakte samen boven de toekomst van hun kinderen. Hun verwachtingen voor de komende generatie werd teniet gedaan.
In Spanje is de belangrijkste reactie hierop de beweging van de Indignados, de Verontwaardigden. Die is spontaan ontstaan na oproepen op internet om een week voor de gemeenteraadsverkiezingen te gaan demonstreren uit protest tegen het gebrek aan inhoud in het politieke debat. Alle politieke partijen, niet alleen de conservatieve en de sociale, hadden het alleen over hun eigen problemen. Ze gaven elkaar de schuld en boden geen oplossingen, maar probeerden alleen met leuzen stemmen te winnen zonder een echt alternatief te bieden. En ze waren niet bereid tot zelfkritiek op hun falende beleid uit het verleden.

de 15 mei beweging
Na de demonstraties van 15 mei, waarnaar de beweging genoemd is, bleven groepjes kamperen op de grote pleinen van Madrid en Barcelona om te discussiëren over de vraag wat er nu moest gebeuren. Toen ze de hele nacht hadden gediscussieerd en bleven slapen begonnen ze met hun vrienden te twitteren. Dus de dag erna waren er honderd mensen. En die twitterden ook, dus de dag daarna waren er duizenden. En hun aantal bleef groeien. De beweging begon met een ambitieus uitgangspunt: “wij moeten de politieke instituties hervormen die ons niet meer vertegenwoordigen.” Hiermee verwoorden ze de opvatting van veel mensen dat wij machteloos zijn omdat we niet echt vertegenwoordigd worden. Dit is het overheersende gevoel in heel Europa en ook in de VS, nu het vertrouwen in Obama wegzakt.

we gaan langzaam, omdat we ver zullen gaan
In Portugal is de beweging Geração à Rasca de straat op gegaan. Maar voor ze de straat op gingen, waren ze al actief op sociale netwerken. De aanleiding was een gebeurtenis in een concertzaal. De groep Deolinda zong een nummer met de titel “Wat ben ik toch stom”. Dat gaat over een jonge generatie met heel veel verwachtingen, maar zonder de middelen om ze waar te maken: … en ik denk bij mezelf, wat is dit voor een stomme wereld waar je om een slaaf te zijn eerst moet studeren … Dankzij de sociale media werd dit nummer verspreid. Pas daarna besteedden de traditionele media aandacht aan de bijeenkomsten. En zo kwamen er 300.000 mensen op de been in verschillende Portugese steden. Er is een spandoek met de tekst: “we gaan langzaam, omdat we ver zullen gaan”. Dat is het gevoel.

aftermath
Dit is een nieuw begin en dit is Aftermath. Het is niet alleen de sociale ontwrichting, de politieke crisis of de ondergang van Griekenland. Aftermath is ook het herstel van het contact tussen de samenleving en de politiek. Het idee dat dit politieke systeem het eeuwige leven heeft komt voort uit eigenbelang en is om mensen bang te maken voor een politieke leegte.
Maar tussen het huidige moment van totaal wantrouwen in de politiek en een nieuwe vorm van politiek zit een lange overgangsperiode waarin vele gevaren dreigen. En daarom denken de mensen in deze beweging: laten we intussen de handen ineen slaan en elkaar vertrouwen. Samen creëren we een nieuwe economische cultuur gebaseerd op vertrouwen, respect, tolerantie en saamhorigheid. En dan kunnen we afwachten, want we hebben de instituties niet nodig. We kunnen onszelf redden. Daarna kunnen we nieuwe instituties opbouwen. Het is een beetje utopisch, maar het biedt tenminste een alternatief. Want de andere optie is snel een nieuwe partij oprichten die meer van het zelfde is, omdat het systeem hetzelfde blijft.
De grote vraag draait om de rol van de staat. Is de staat een bron van solidariteit die burgers bijstaat of dient hij alleen om het kapitalistische systeem te ondersteunen? We moeten ons erop voorbereiden dat de situatie verslechtert. Europa en de VS zullen niet meer het middelpunt van de wereld vormen. Het middelpunt van de wereld is al verschoven, we gaan daar allemaal de gevolgen van ondervinden. We zitten tussen twee reacties in: mensen die terug willen en mensen die nieuwsgierig zijn naar de toekomst. Wat niet meer werkt is het heden. Voor niemand.

De leden van de werkgroep Aftermath zijn:
Manuel Castells (socioloog, Lissabon) – voorzitter
Craig Calhoun (socioloog, New York)
João Caraça (hoofd wetenschap Gulbenkian Foundation)
Gustavo Cardoso (socioloog, Lissabon)
Pekka Himanen (filosoof, Finland)
You-Tien Hsing (politiek econoom, Berkeley)
Ernesto Ottone (politicoloog, Chili)
Terhi Rantanen (mediawetenschapper, Londen)
John Thompson (socioloog, Cambridge)
Michel Wieviorka (socioloog, Parijs)
Rosalind Williams (historica, Massachusetts)

27 sept 2011