fasen

In het evolutioproces ontwikkelt elk tijdperk een specifieke taak in 13 fasen. Deze fasen worden in de Maya Kalender Hemelen genoemd. Deze 13 Hemelen symboliseren de fasen die het evolutieproces doorloopt. De karakterisering van deze fasen is ontleend aan de levende processen van de natuur, en dan in het bijzonder van de plantenwereld. Op deze manier begint elk Tijdperk als een kiem, doorloopt het alle groeistadia om te eindigen in een rijpe vrucht.

1e FASE
Zoals het plantenleven begint met/in het zaad, zo is de 1e fase of Hemel de periode van het zaaien. Het zaad is de kiem, het kleinst denkbare bestaan van de plant waarin de plant als informatie gecodeerd ligt opgeslagen.
Als we deze beschrijving vertalen in abstractere termen dan is dit de periode van initiatie en conceptie.

2e FASE
Als het zaad in de aarde ligt komt er een tijd van wachten. Voordat het zaad kan ontkiemen moet het vertrouwd worden met zijn omgeving. Daartoe neemt het de omgeving in zich op en de omgeving reageert erop. Er vindt een wederzijdse aanpassing plaats en als dit naar twee kanten gunstig uitwerkt kan het nieuwe leven zich verder ontwikkelen. In meer abstracte termen is de 2e fase een periode van assimilatie.

3e FASE
Als het zaad in de bodem kan overleven en broeien, kan het gaan ontkiemen. De plant, weliswaar nog in een foetaal stadium, komt uit zijn verpakking en wil niets liever dan de grote reis beginnen. Dit is de fase van het ontkiemen. In meer abstracte termen is het een periode van expansie. Dit is een zeer actieve tijd waarin veel energie wordt gegenereerd en gebruikt om het primitieve plantje zijn weg door de aardlaag te laten banen.

4e FASE
Met het opklimmen uit het zaad ontmoet de plant-in-wording de elementen van de aarde: korrels, micro-organismen, beestjes en niet te vergeten: de zwaartekracht. De aarde moet plaats maken voor de plant en dat gaat niet vanzelf. Het nieuwe leven is een indringer die de rust en de bestaande structuur verstoort. Het nieuwe leven ontmoet weerstand en verzet op zijn weg. In deze krachtmeting leert de plant zich oriënteren en maakt de aarde ruimte om richting te geven aan het zoekende nieuwe leven. In abstractere termen is dit de fase van stabilisatie.

5e FASE
Als de plant-in-wording zijn weg door de aarde heeft afgelegd komt het boven de grond en ontmoet het voor het eerst lucht en licht. Dat zijn twee nieuwe elementen waarmee het nieuwe leven nu in aanraking komt. Terwijl de plant uitloopt verstevigt het tegelijkertijd zijn greep in de grond. Deze fase is een periode van uitlopen, zichtbaar worden, èn verankeren, wortels maken. In abstractere termen is dit de periode van “aan het licht treden”, dat wil zeggen het nieuwe element dringt door in het (collectieve) bewustzijn. De nieuwe impuls wordt zichtbaar.

6e FASE
Er is heel wat energie en activiteit aan te pas gekomen om de plant boven de grond te krijgen. Nu is er een periode van ontspanning voor het nieuwe leven waarbij het zich overgeeft aan de getijden van dag en nacht, warmte en kou, vocht en droogte, wind en stilte. In deze “laid-back” hoedanigheid leert de jonge en kwetsbare plant mee te bewegen met de stroom van de natuur. Het leert gebruik maken van wat het ritme aandraagt om door te groeien. In abstracte termen gaat het in deze fase erom om te leren te “rijden op de golven”, het ritme te vinden en je er aan over te geven, opdat je in de gaten krijgt wat er in je schoot valt.

7e FASE
Inmiddels heeft de plant diepe wortels gemaakt en een stengel die zowel sterk als buigzaam is. Er kan nu een begin gemaakt worden met het fijnere werk: de bladeren. Het blad ontwikkelt zich in de afstemming of resonantie met lucht, licht en water. In abstracte termen is dit de fase waarin het nieuwe element sterk genoeg is om zijn omgeving te raken, te beroeren. Het wordt nu een subtieler samenspel tussen het nieuwe iets en zijn omgeving.

8e FASE
De wederzijdse weerklank komt nu terecht in ogenschijnlijk rustiger vaarwater, maar niets is minder waar. De nieuwe indrukken die beiden hebben opgedaan worden nu verwerkt en geïntegreerd om een nieuw evenwicht tussen de jonge plant en zijn ecosysteem te scheppen. Dit nieuwe evenwicht gaat als model dienen voor de plant om zijn volwassen vorm te ontwikkelen. In abstracte termen is dit de fase waarin iets nieuws de werkelijkheid heeft verkend om een matrix te bouwen voor zijn definitieve verschijning aan de realiteit. De eerste vonk, die nu als essentie de motor is van de inhoud, is nu klaar om zich een passende vorm aan te meten. De integratie van alle ingrediënten brengt binnen en buiten, boven en beneden met elkaar in overeenstemming.

9e FASE
Dit is de periode van ontluiken. De plant toont zich aan de wereld, zijn bestaan is nu manifest. In abstracte termen is dit de fase van de doorbraak. Het nieuwe (iets) wordt zichtbaar èn gezien door iedereen, niet door slechts een handjevol deskundigen of belangstellenden. Het wordt erkend en herkend. Het bestaat nu on-misken-baar.

10e FASE
Nu de plant een eigen verschijning en voorkomen heeft is zijn bestaan een feit. Hij heeft zijn plek onder de zon ingenomen en dat heeft gevolgen zijn omgeving en voor hem zelf. De nieuwe plant kan voordelen maar ook nadelen met zich meebrengen. In abstracte termen: een nieuw verschijnsel brengt reacties op gang die niet voor alle partijen even positief zullen uitwerken. Alles wat in het “oude systeem” zijn plek en waarde had, moet nu van positie veranderen en een nieuwe betekenis ontwikkelen. Verouderde waarden kunnen hierdoor terrein verliezen. Dat geldt ook voor instituties die op oude waarden zijn gestoeld. Zij zijn gedoemd te verdwijnen.

11e FASE
Dit is een periode van bloei. De plant laat zich nu zien in al zijn glorie. Hij is op zijn mooist en op zijn best. De wereld zal weten wie hij is en wat hij waard is. Zijn wedergeboorte in de natuur is tot stand gebracht. In abstracte termen heeft het nieuwe verschijnsel niet alleen zijn plek gevonden, maar wordt ook zichtbaar wat het allemaal te bieden heeft. Het roept respect en bewondering op, maar kan natuurlijk ook negatieve reacties ontmoeten. Toch zal het door velen omarmd worden om ermee aan de slag te kunnen gaan.

12e FASE
Na de feestvreugde zullen de bloemen verwelken en is het aanzien van de nieuwe plant niet meer spectaculair. De groei is een nieuwe fase ingegaan en werkt aan zijn vruchtvorming. In abstracte termen zien we de glans van het nieuwe verschijnsel verbleken en lijkt de hype over. Toch heeft het mensen geïnspireerd en gaan ze er op hun eigen wijze mee verder. Het zal zijn toepassing vinden in iets dat nuttig, zinnig of op een andere manier betekenisvol zal zijn. Dat gebeurt echter niet in de schijnwerpers, maar in de schaduw van het alledaagse.

13e FASE
Deze laatste periode is de tijd van rijping. In zijn vrucht geeft de plant zijn ultieme geschenk aan de natuur. zijn werk en zijn bestaan is voltooid in zijn vrucht. En zijn vrucht bevat het zaad waarin de plant zichzelf voortplant. In de voltooiing ligt al weer een nieuw begin besloten. In abstracte termen zien we dat het nieuwe verschijnsel zelf vergeten wordt, maar dat we nu de vruchten ervan plukken. We zien wat er van gekomen is en wat het ons gebracht heeft. We zien wat we ermee kunnen doen en welke mogelijkheden het biedt voor de toekomst.